Das ist die Halbwahrheit :!!!:
ich habe mich selber mit den niederländischen Behörden in Verbindung gesetzt, um die Regelungen zu erhalten.
Das mit der genannten Regelung ist keinesfalls neu. Sie besteht bereits seit 1993:!!!: Deswegen kann den den derzeitigen Hype darum auch nicht verstehen.
Es ist außerdem nur eine Hand voll Rassen betroffen.
Diese Rassen dürfen auch in Deutschland seit geraumer Zeit (in der Regel) nicht mehr legal gezüchtet werden.
Woher kommen also die Hunde?
Man will die Einfuhr von sogenannten "Kampfhunden" in die Niederlande verhindern - und? Was ist mit Finnland (oder Schweden :???:). Da besteht eine ähnliche Regelung.
Sie bretifft dort aber ALLE HUNDERASSEN, sofern sie nicht vorschriftsmäßig geimpft wurden.
Aber zurück nach Holland - Die Verordnung, die "Regeling agressieve dieren" besagt eindeutig was zu beachten ist.
Reist du mit einer Rasse ein, die dort als "Kampfhund" gelistet ist, dann brauchst du Papiere vom VDH/FCI oder vom niederländischen Raad van Beheer.
(Andere Papiere werden übrigens in Deutschland auch nicht anerkannt)
Da die besagten Hunde allerdings meist illegal gezüchtet werden ist es nicht verwunderlich, daß solche Papiere kaum einer hat.
Lies dir die Regelungen mal durch.
Propaganda hörst du an jeder Ecke, aber die Gesetze bestehen nicht ohne Grund und sollten auch mal gelesen werden. Kaum einer kennt die Gesetze - nur die Mundpropaganda.
Daraus kann man sich aber kein Urteil bilden.
Von meinem Ridgeback wird auch immer wieder behauptet, er wäre in den Niederlanden gefährdet.
Das ist Quatsch und Blödsinn.
---
Regeling agressieve dieren
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op artikel 73 en artikel 107 van de Gezondheids - en welzijnswet voor dieren (Stb. 1992, 585);
Gehoord de Stichting Registratie Gezelschapsdieren Nederland, de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in
Nederland, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, de
Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, de Stichting Animal Research Foundation Europe;
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. wet:
Gezondheids - en welzijnswet voor dieren (Stb. 1992, 585);
b. minister:
Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
c. houder:
eigenaar of houder;
d. muilkorf:
muilkorf ingericht naar een model dat beantwoordt aan de volgende beschrijving: een muilkorf vervaardigd
van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond
de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig
is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe
opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn;
e. kort aanlijnen:
aanlijnen van een dier met een deugdelijke lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten
hoogste 1,50 meter;
f. stichting:
de Stichting Registratie Gezelschapsdieren Nederland te Apeldoorn;
g. dierenpaspoort:
een door de stichting afgegeven en deugdelijk ingevuld dierenpaspoort waarvan het model laatstelijk is
vastgesteld door de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 26 februari
1991, no. J 91203 (Stcrt. 1991, 44).
Artikel 2
Als diersoorten en categorieën van dieren, bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de wet worden aangewezen
de soorten en categorieën van dieren als bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage 1.
Artikel 3
1. Het in artikel 73, tweede lid, van de wet bepaalde is niet van toepassing gedurende een periode van twintig
weken na de datum van inwerkingtreding van deze regeling, mits het dier ingeval het zich op een voor het
publiek toegankelijk terrein of op het terrein van een ander bevindt, kort is aangelijnd en is voorzien van een
muilkorf.
2. Het in artikel 73, tweede lid, van de wet bepaalde is voorts niet van toepassing, indien:
a. de houder beschikt over een dierenpaspoort dan wel een geldig ontvangstbewijs als bedoeld in
artikel 7, derde lid, dat is voorzien van een identificatiemerk waaruit blijkt dat sprake is van een dier
dat behoort tot de desbetreffende in bijlage 1 bedoelde soort of categorie;
b. het dier is voorzien van een door middel van tatoeage aangebracht identificatiemerk, dat gelijk is
aan het in het dierenpaspoort, bedoeld in onderdeel a, aangebrachte identificatiemerk, en
c. het dier ingeval het zich op een voor het publiek toegankelijk terrein of op het terrein van een
ander bevindt, kort is aangelijnd en is voorzien van een muilkorf en de houder het dierenpaspoort of
ontvangstbewijs bij zich draagt.
3. Het verbod om een dier in Nederland te brengen, bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de wet is niet van
toepassing:
a. gedurende het in het eerste lid bedoelde tijdvak, en
b. na de in het eerste lid bedoelde tijdvak, indien voldaan is aan het bepaalde in het vorige lid,
onderdelen a en b.
Artikel 4
Het in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, bedoelde identificatiemerk wordt slechts in het dierenpaspoort geplaatst en als
tatoeage aangebracht indien de houder van het dier een door een dierenarts afgegeven en gedagtekende verklaring
overlegt waaruit blijkt:
a. dat het dier onvruchtbaar is gemaakt, of
b. dat het dier jonger is dan zes maanden, of
c. dat het dier drachtig is en wat de te verwachten geboortedatum van de pups is.
Artikel 5
1. Het identificatiemerk, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen a en b, bestaat ingeval het gaat om een dier
als bedoeld in artikel 4, onderdeel a, uit een door de stichting te bepalen kenteken, te weten een tatoeage
verdeeld over beide oren, en ingeval het gaat om een dier als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, uit de helft
van dit kenteken, te weten de tatoeage in het linker oor.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het kenteken bij honden met oren die daarvoor naar het
oordeel van de stichting niet geschikt zijn, in de lies worden aangebracht, met dien verstande dat de helft van
het kenteken in de linker lies wordt geplaatst
Artikel 6
1. Een dierenpaspoort als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, danwel een identificatiemerk als daar
bedoeld ingeval de houder van het dier reeds beschikt over een geldig dierenpaspoort, dient binnen tien
weken na de datum van inwerkingtreding van deze regeling te worden aangevraagd bij de stichting op een
daartoe bestemd formulier. Aanvragen die na het verstrijken van de periode van tien weken door de Stichting
zijn ontvangen, worden niet meer in behandeling genomen.
2. Op de achterzijde van het aanvraagformulier, bedoeld in het eerste lid, dient de desbetreffende verklaring te
zijn vermeld, bedoeld in artikel 4. Indien de houder van het dier reeds beschikt over een dierenpaspoort wordt
dit meegezonden.
3. Indien sprake is van een dier als bedoeld in artikel 4, onderdeel c, dient de houder binnen zeven weken na de
geboorte van de pup of de pups voorts een verklaring als bedoeld in artikel 4, onderdeel a, toe te zenden aan
de stichting met gebruikmaking van het daartoe bestemde formulier
Artikel 7
1. Indien sprake is van een dier als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, dient de houder binnen zeven maanden na
de geboorte van het dier een verklaring als bedoeld in artikel 4, onderdeel a, toe te zenden aan de stichting
met gebruikmaking van het daartoe bestemde formulier.
2. De stichting draagt zorg voor de aanpassing van het identificatiemerk overeenkomstig het bepaalde in artikel
5, binnen vier weken na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde verklaring.
3. Indien de stichting ten behoeve van de aanpassing het eerder afgegeven dierenpaspoort inneemt, verstrekt
zij een ontvangstbewijs waarop de geldigheidsduur is aangegeven.
Artikel 8
Deze regeling kan worden aangehaald als de Regeling agressieve dieren.
Artikel 9
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 1993.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaats t.
De Staatssecretaris
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J.D. Gabor
Bijlage 1. Honden van het Pit-bull-Terriër-type, waaronder wordt verstaan honden
die in belangrijke mate voldoen aan de navolgende karakteristieken of in
belangrijke mate gelijkenis vertonen met de navolgende afbeeldingen
Algemene omschrijving:
gespierde gladharige hond
straalt kracht uit
atletisch, maar niet zeer slank
een zwaar front met in vergelijking een lichte achterhand
van opzij gezien maakt de hond een vierkante indruk
hoogte (schoft): 35-50 cm
Hoofd:
geblokt, doosvormig, zwaar in verhouding tot het lichaam
brede kaaktakken
brede schedel
sterk ontwikkelde neusbrug
het gebied onder de ogen is opmerkelijk breed
sterk ontwikkelde kauwspieren
Voorsnuit:
geen spitse snuit
Oren:
hoog aan het hoofd geplaatst
tippend of gecoupeerd
geen rimpels
Ogen:
rond, diepliggend en betrekkelijk klein
breed uit elkaar geplaatst
Hals
gespierd tot aan de schedel
kort
Borst:
diep
ruim gebogen ribben, naar onderen taps toelopend
breed
Rug:
gespierd
kort
Benen:
de voorbenen zijn recht en maken een zware, solide indruk
de heupen zijn breed en lang en lopen af in betrekkelijk lange achterbenen
Vacht:
kortharig
Staart:
laag aangezet
dun
vrij kort in relatie tot het lichaam
taps toelopend tot een fijne punt
of gecoupeerd